Roeikretologie

De roeiers reageren op verschillende kreten om de sloep op de juiste wijze te varen.

Haal op …..gelijk

De roeiers gaan in de starthouding zitten. Dit wil zeggen de armen gestrekt, het lichaam zover mogelijk voorover gebogen. De riem steekt zover mogelijk naar achter en het blad van de riem wordt, haaks, vlak boven het water gehouden.
Bij gelijk gaan de riemen van alle roeiers tegelijk in het water en wordt met gestrekte armen aan de riemen getrokken.

Strijken

De roeier zit rechtop met de armen tegen de borst. Het blad van de riem bevindt zich voor de roeier in het water. De roeier strekt de armen en duwt de riem van zich af. Als de armen volledig gestrekt zijn, wordt het blad uit het water gehaald en bovenwater teruggebracht in de uitgangspositie: armen tegen de borst en blad in het water etc.
De boot zal zich t.o.v. de stuurman achteruit bewegen

Riemen op

De riemen worden uit het water gehaald en horizontaal, in een hoek van 90 graden met de boot, boven het water gehouden.

Riemen in het water

Dit is de tegenhanger van “riemen op”. De riemen worden in het water gehouden met het doel om de boot niet te laten verlijeren en op zijn plaats te houden (bijv. vlak voor een start).

Riemen lopen

De slag wordt afgemaakt en de riemen worden langszij de boot gebracht, zodat het geheel een stuk smaller is en er door smalle doorgangen gevaren kan worden.
De roeiers blijven rechtop zitten, zodat de boot niet gaat schommelen en benutten de tijd, indien mogelijk, om te drinken.
Vaak wordt het commando voorafgegaan door “Opgelet ……laatste slag”. Ook gebeurt het wel, dat slechts een van beide boorden de riemen moet laten lopen.

Afstoppen

De riemen worden in een hoek van 90 graden met de boot in het water gehouden en er wordt tegendruk gegeven. Doel hiervan is om te boot af te remmen of helemaal stil te leggen. Denk hierbij aan bijv. een noodstop.

Let op slag / op slag

Met “let op slag” geeft de stuurman aan dat er niet gelijk geroeid wordt. Meerdere roeiers roeien niet gelijk met de slagroeier. “op slag” is eigenlijk een mededeling. Iedereen roeit in het goede ritme en de stuurman stopt eventueel met tellen.

Laag over, of niet te hoog

Hiermee geeft de stuurman aan dat de riemen tijdens het roeien te hoog boven het water worden gehouden. Dit kost relatief veel energie (gewicht van de riem) . En om de een of andere reden merk je vooral bij wind, dat het zwaarder is om de riem in de uitgangspositie terug te brengen. Dit heeft in ieder geval te maken met de vorm van het blad (aerodynamica ?) .
Wat het ook is, dicht bij het wateroppervlak heb je in ieder geval minder last van de wind.

Halve slagen

Hiermee geeft de stuurman aan dat je de slag te laat inzet of niet goed afmaakt.
De slag heeft het meeste rendement, als de riem zolang mogelijk door het water beweegt. Wanneer de riem te vroeg uit het water wordt gehaald, is de door het water afgelegde weg, korter.
Bij het te laat inzetten van de slag, wordt de het blad van de riem keurig in de uitgangspositie, zo ver mogelijk achter de roeier, gebracht. Normaliter gaat op dat verste punt het blad in het water, maar bij een halve slag wordt het blad eerst een stuk boven water naar voren bewogen, voordat het in het water verdwijnt.
Dit wordt vaak niet opgemerkt, omdat de betreffende roeier wel netjes op slag roeit en daardoor niet uit de toon valt.
In beide gevallen haal je niet het maximale vermogen uit je slag.

De stand van het blad

Soms geeft de stuurman aan, dat het blad van de riem iets gedraaid moet worden. In dat geval gaat het blad van een van de riemen niet verticaal in het water, waardoor niet het optimale rendement uit de slag wordt gehaald. Het oppervlak waarop de krachten werken is door de verkeerde stand van het blad kleiner. Erger is echter dat er bij het uit het water halen van het blad grotere krachten (in verticale richting) op het blad werken, zodat het meer moeite kost om het blad uit het water te halen: zonde van de energie.

Halen

Dit betekent eigenlijk niets anders dan roeien.

Het tellen, tempo aangeven

De stuurman geeft het tempo aan d.m.v. tellen. Hij baseert zich hierbij op het tempo dat de slagroeier aanhoudt.
Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van korte, 1 lettergreep, telwoorden, voorafgegaan door “EN”, bijv.”En ….Een, En ….Twee……”.
Waarbij het blad van de riem bij “EN” in het water gaat en er bij uitkomt. Iets soortgelijks geldt voor “Ge……..Lijk”, “Ga………Door”. Bij “ge” erin en bij “lijk” eruit.
De slagroeier bepaalt het tempo, al zal de stuurman aangeven of dat tempo al dan niet omhoog, of omlaag moet.